Bouw

Definitie:
Met de lichaamsbouw bedoelen wij de zichtbare anatomische verschijning van het dier. De anatomie is recht evenredig met de functie en de plaats in de natuur. Een zeer belangrijk gegeven is, dat de lichaamsbouw steeds harmonisch moet zijn, met mooie contouren en dat alle onderdelen van dat lichaam in verhouding zijn. Door mutatie, kruising, modificatie en selectie is de bouw enigszins aangepast aan de raseigenschappen van de standaard. Het gevolg hiervan is dat de bouw recht evenredig is met het type.
Het lichaam is onder te verdelen in kop + oren, hals + romp + staart, de gordels (ledematen).

Kop + Oren

Inleiding
Bij de beoordeling van onze konijnen speelt de kop een zeer grote rol. Alhoewel de kopvorm varieert volgens type geeft het niet om welk ras het gaat, een dier met een slechte kopvorm maakt steeds een slechte indruk. Secundaire geslachtskenmerken zorgen er voor dat de kop bij een ram meer kracht, levenslust en robuustheid uitstraalt dan bij een voedster. De kaken zijn steviger, de wangen meer gevuld, meer breedte tussen de ogen, en het voorhoofd is meer ontwikkeld. Bij de voedster is de kopvorm in alles iets minder expressief maar moet toch voldoende ontwikkeld zijn.
De oren moeten steeds in harmonie zijn met de kop en het is anatomisch juist dat de lengte van neuspunt tot oorbasis gelijk is aan de lengte oorbasis tot oorpunt. ( Niet voor hangoorrassen).

Kop

Kopvorm: Kort ,lang, rond, hoekig, driehoekig, ruitvormig.
Voorhoofd : Zeer breed, breed tot weinig breed. Plat, licht tot sterk gebogen.
Neusbeen: Plat, licht gebogen, neusbeen sterk gebogen. Lang tot kort.
Kaken: Zeer breed en sterke tot weing breed.
Snuit: Zeer breed tot smal
Wangen: Vol en bol tot benig.

Oren
Oorstructuur
Zware structuur en omgekeerd.Goed tot iets minder behaard.
Oorvorm
Breed aan de basis en omgekeerd.
Brede lepels en omgekeerd.
Mooi lepelvormig afgerond, halfpuntig afgerond, puntig afgerond.
Oordracht
Mooi gesloten en straf V-vormig gedragen met open of iets minder open lepels.
Loodrecht naar beneden gedragen met open lepels.

1/Neus
Definitie
Is het gedeelte dat bovenaan begrensd is door de ogen en het voorhoofd, aan beide zijden door de wangen en onderaan door de neusgaten en de neustop.

De benige structuur van het neusbeen is goed voel- en zichtbaar. De vormstructuur van het neusbeen is mee determinerend voor de kopstructuur. Het neusprofiel is afhankelijk van de raseisen. Zo kunnen wij een neusbeen zien dat recht, licht gebogen, sterk gebogen ( ramskop ), lichtjes uitgehold ( schaapshoofd )is en dit alles gecombineerd met een smalle, brede of spitse neusrug .Een zeer belangrijke eigenschap is, dat de expessieve levenlust recht evenredig is met de structuur van het neusbeen. Concreet gezegd : een gebogen neusbeen zoals bij de Franse hangoor geeft minder makkelijk directe zuurstoftoevoer dan bijvoorbeeld bij een Engels zilver of een Steenkonijn. Het gevolg hiervan is dat bepaalde rassen minder prestatievitaliteit hebben.
Naargelang het ras ziet men :
Kort neusbeen. ( Rus, Engels Zilver..)
Lang neusbeen. ( Wit van Dendermonde, Belgisch Zilver…)
Licht gebogen neusbeen. ( Steenkonijn, Californier…)
Sterk gebogen neusbeen. ( Franse Hangoor, Pool…)
Zeer breed neusbeen. ( Vlaamse reus, Nieuwzeelander.. )
Breed neusbeen. ( Alaska, Hollander..)
Smal neusbeen. ( Steenkonijn, Belgische Haas..)

2/ Voorhoofd
Definitie
Het voorhoofd is gesitueerd tussen de oren en de ogen. De horizontale lijn, die de oren verbind, vormt de begrenzing bovenaan en die tussen de ogen vormt de begrenzing onderaan. De slapen vormen de zijgrens.

Volgens bepaalde raseisen is de voorhoofdsstructuur :
- in profiel : vlak, plat, licht of sterk gebogen.
- in vooraanzicht rechthoekig,vierkant of kegelvormig.
Verder vormt het voorhoofd, te samen met het neusbeen, de typische kopstructuur, die we duidelijk in profiel kunnen zien. . Anatomisch kunnen we bewijzen, dat konijnen met een breed en vrij plat voorhoofd, de levenslustigste dieren zijn, omdat goed ontwikkelde sinussen zeer belangrijk zijn voor de zuurstoftoevoer.
Naargelang het ras ziet men :
Zeer breed voorhoofd. ( Franse Hangoor, Nieuwzeelander…)
Breed voorhoofd. ( Chinchilla, Vale van Boergondie..)
Smal voorhoofd. ( Wit van Dendermonde, Engelse Hangoor..)
Vlak voorhoofd. ( Rus, Engels Zilver..)
Sterk gebogen voorhoofd. ( Franse hangoor, Kleurdwerg..)
Licht gebogen voorhoofd. ( Steenkonijn, Californier..)
Naargelang het ras ziet men :
Bolvormige kopstructuur. ( Pool, Kleurdwerg..)
Eivormige kopstructuur. ( Blauw van Ham Steenkonijn..)
Driehoekige kopstructuur. ( Van Beverenkonijn..)
Ruitvormige kopstructuur. ( Belgische Haas, Belgisch Zilver..)
Vierkante kopstructuur ( Engels Zilver, Vlaamse reus..)

3/Slaap
Definitie
De slapen liggen tussen een oor, het voorhoofd, een oog en de bovenkaak.
De slapen zijn zeer kwetsbaar omdat daar de schedel zeer dun is en de hersenen gemakkelijk bereikbaar zijn voor beschadigingen.
Bij sommige rassen verlangt men een bolkop. Dat impliceert dat ook de slapen moeten gevuld zijn om een bol te verkrijgen.

4/ Wang

Definitie
De wangen bevinden zich op die plaats van het hoofd die begrensd is door de ogen en de slapen enerzijds en de mondspleet anderzijds. Niet iedereen is het er over eens dat de wangen alleen dit gedeelte van de schedel bevatten. Volgens de meesten zijn de wangen zowel een gedeelte van de boven als van de onderkaak.

Naargelang het ras verlangt men min of meer gevulde wangen. De wangen helpen mee aan het bepalen van de expressie van de rammenkop.
Naargelang het ras ziet men :
Zeer bolle wangen. ( Franse hangoor, Pool..)
Bolle wangen. (Engels zilver,Tan..)
Weinig opgevulde wangen. ( Steenkonijn, Rus…)

5/ Kaken
De kaak bestaat uit een bovenkaak en een onderkaak. De beide kaakhelften liggen horizontaal evenwijdig aan elkaar. De onderkaak is iets minder lang dan de bovenkaak maar te grote verschillen geven problemen met uitzicht en gebit. Verder zijn ze krachtig ontwikkeld en mooi afgrond met symetrische verhoudingen in linker en rechterhelft. Volgens ras kunnen de kaken breed uitspringend tot smal gevormd zijn. De kaken hebben een grote invloed op de kopstructuur bij de desbetreffende rassen.
Naargelang het ras ziet men :
Zeer sterke en zeer brede kaken. ( reuzevlinder, Franse Hangoor..)
Brede en sterke kaken. ( Wener, Groot Zilver..)
Smalle en sterke kaken. ( Wit van Dendermonde, Rus…)

6/ Snuit
De snuit heeft als middelpunt de neus en wordt begrend door een mooie boog, die vertrekt uit de mondhoeken en juist raakt aan de horizontale verbindingslijn tussen de onderkant van de ogen. Dat gedeelte van de onderkaak, gelegen tussen de twee mondhoeken, behoort eveneens tot de snuit.
AANMERKINGEN TIJDENS DE BEOORDELING :
Er steeds opletten dat de snuit niet ingesnoerd is. Dit verschijnsel komt veel voor bij jonge konijnen maar kan ook blijvend zijn.Vooral deze rassen met een driehoekige of ruitvormige kopvorm moeten daarop gecontroleerd worden.

7/ Ogen
De ogen, een wonderbaarlijk onderdeel van het dierlijk lichaam, zijn een waar kunstwerk. Geen enkel ander deel van het lichaam is zo fijn en met duizenden zenuwen uitgerust als het oog.
Onze konijnen zijn voorzien van één paar ogen welke in principe mooi rond van vorm zijn; plus dat ze glans en vitaliteit uitstralen. Het oog dat we zien bestaat uit een iris, ook wel het regenboogvlies genoemd, met in het midden de pupil.Het regenboogvlies is zeer gevoelig voor uitdroging daarom zijn er traanklieren aanwezig om deze vochtig te houden. Het oog wordt beschermd door oogleden en oogharen. De iris is steeds lichter gepigmenteerd dan de pupil. De pupil op zichzelf kan krimpen of uitzetten naargelang de lichtsterkte die op het oog valt.De pupil is scherp begrensd en het oogwater is zuiver.

De ogen kunnen ons heel wat leren omtrent de gezondheid en de vitaliteit van het konijn. Bij het in het wild levend konijn puilen de ogen enigszins uit, om het dier beter te beschermen, wanneer het opgejaagd wordt. Ook bij sommige van onze raskonijnen treffen wij dit aan. Steenkonijnen zijn daar een mooi voorbeeld van. Hun ogen vallen op door helderheid en alertheid. Het is evident dat ook deze dieren zeer levenslustig zijn. Hangoorrassen hebben iets meer naar binnen geplaatste ogen en de vorm is iets ovaal en kleurdwergen en Polen tonen mooie kogelvormige ogen.
Diepliggende ogen staan afschuwelijk, doch bepaalde dieren met dit verschijnsel komen regelmatig voor. De ogen komen niet buiten de oogleden.
Open ooghoeken is een ander verschijnsel, waarbij het onderste ooglid iets open staat.
Spekogen treft men soms aan bij grote rassen waarbij een dun vliesje, soms roodachtig van kleur, over de ogen waar te nemen is.
Het derde ooglid is een beschermvlies dat door het konijn vanuit de ooghoeken gedeeltelijk over het oog kan getrokken worden. Het dient als bescherming in de natuur wanneer het dier opgejaagd wordt en zijn uitpuilende ogen moet beschermen tegen scherpe uitsteeksels terwijl het zeer hard loopt. Op de tentoonstellingen tijdens het keuren hebben zenuwachtige dieren daar ook soms last van. Wanneer dat derde ooglod niet kan terugkeren naar zijn rustpositie moeten we dit bij onze raskonijnen zwaar bestraffen.
Marmerogen komen niet zoveel voor, maar het is een verschijnsel waarbij de iris als het ware doorschijnend is en verschillende kleuren laat zien en tevens de pupil klein is. De Chinchilla en de Zilvervos hebben soms last van dit euvel.
Vlekogen verkrijgt men als op de gekleurde iris een lichter of een anders gekleurd vlekje(s) waat te nemen is.
Traanogen ziet men in lichte of zware vorm aanwezig. Traanogen kunnen door velerlei redenen ontstaan. Alleen bij de zware vorm verwijzen we naar de ziekenstal.
Naargelang het ras ziet men :
Uitpuilende ogen. ( Belgische Haas, Rus…)
Iets naar binnen liggende ogen. ( Franse Hangoor, Kleurwener..)

8/ Oren
De oren zijn steeds in verhouding met de lichaamsbouw. Een wanverhouding is niet mooi en valt direct op bij aanschouwing in profiel.
De oorstructuur( weefsel ) is steeds in verhouding met het ras.(bv. zware of fijne oorstructuur)
De oordracht is steeds afhankelijk met het ras.( bv.Hangoren, Polen, Vlaamse reus )

Bij de beoordeling van de oren moet men aan drie belangrijke punten aandacht schenken :

-de oorstructuur
De oren dienen stevig ingeplant te staan op de schedel. Hoe breder de schedelbasis hoe zwaarder en breder de oorbasis kan zijn.
De oren dienen van een vlezige structuur te zijn.
De oren zijn goed behaard.
De oren hebben mooie contouren
De oorrug moet vrij zijn van vouwen en plooien.Men verlangt een gladde welving.
De oortoppen zijn volgens het ras : lepelvormig, matig afgerond, stomp, half puntig, puntig.
De oorschelp moet mooi open gedragen worden.
Te veroordelen zijn : gekartelde en gevouven oren. Zwakke en omgeplooide oortoppen. Zwakke oorbasis.

-de oordracht
De oren worden mooi gesloten gedragen.
De oren staan strak v-vormig op de vertikale middellijn van de schedelbasis gezien in vooraanzicht.
De oorschelpen staan naar mekaar toe.
De oorschelpen zijn mooi open.
Te veroordelen oordrachten zijn : waaiervormige,uitstaande, scheve, naar voor hellende,binnenwaarts geplooide, buitenwaarts geplooide oren.

-De oorlengte
Volgens het ras wordt de lengte van de oren bepaald door een minimum-, ideale- en maximumlengte. De lengte is steeds in verhouding met de lichaamslengte en de andere onderdelen van de lichaamsbouw. ( zeer belangrijk )
Opmerking : De oren kunnen afzonderlijk van elkaar bewogen worden.
Naargelang het ras ziet men :
Zware oren. ( Vlaamse Reus, Reuzevlinder..)
Fijne oren. ( Pool, Kleurdwerg..)
Lepelvormige oren. ( Franse Hangoor, Wener…)
Half lepelvormige oren ( Wit van Dendermonde, Californier..)
Spitse oren . ( Van Beverenkonijn, Pool..)
Hangende oren. ( Engelse Hangoor, Hangoordwerg..)


9/ Tastharen
De tastharen op de kop bestaan uit de snorharen op de bovenlip, de tastharen boven de ogen en de tasharen op de wangstippen.
De bedoeling van deze tastharen is het dieren te helpen bij het bepalen van aftasten van plaats/dimensie.

Op de plaats waar de snorharen in de huid komen zitten zeer gevoelige zenuwcellen, die iedere standsverandering van de tastharen regristreren. Als de snorharen bijvoorbeeld tegen een wand aanstoten vertellen ze het konijn dat het kans loopt zijn achterlichaam te stoten tegen de wand. Het dier zal derhalve zijn lichaam verplaatsen en zo een pijnlijke botsing voorkomen. De tastharen zijn dus zeer bruikbaar om onbekende gebieden mee af te tasten.
AANMERKINGEN TIJDENS DE BEOORDELING :
- Steeds kontroleren of de snorharen wel aanwezig zijn.

10/ Tanden
Tandformule

6 kiezen 0 hoektanden 4 snijtanden 0 hoektanden 6 kiezen BOVENKAAK
5 kiezen 0 hoektanden 2 snijtanden 0 hoektanden 5 kiezen ONDERKAAK

Snijtanden
Het konijn heeft iets bijzonder aan zijn gebit, dat men tevergeefs zoekt bij de knaagdieren. Dat zijn de stifttanden. In de onderkaak heeft het konijn twee gebogen snijtanden. In de bovenkant eveneens twee maar daar achter zitten nog twee kleinere tanden welke de stiftanden worden genoemd. De tanden in de bovenkaak en de onderkaak zijn niet volkomen gelijk. In de bovenkaak hebben de snijtanden een groeve in de lengte op hun voorvlak.De tanden in de onderkaak missen deze inkeping. Alle snijtanden hebben zowel op de voor-als op de achterkant een laagje email. De laag op de voorzijde is echter veel dikker. Het gevolg is dat door slijtage de achterkant veel vlugger afslijt. De vorm wordt daardoor beitelvormig met de scherpe kant vooraan gelegen. Deze afslijting, welke de snijtanden vlijmscherp maken, gaat zeer vlug door de bewegingen die deze snijtanden ten op zichte van elkaar maken tijdens het knagen. De natuur heeft daarom voorzien dat de tanden diep in de kaken bevestigd zitten door middel van lange wortels. Deze wortels zijn open en worden krachtig gevoed zodat de slijtage zeer vlug aan de top bijgevuld wordt.De tanden blijven een heel dierleven lang doorgroeien.

Kiezen.
Het konijn heeft geen hoektanden en op die plaats in de kaken ziet men dan ook niets zitten. Verder zitten in de bovenkaak 12 kiezen en in de onderkaak 10 kiezen. De bovenkant van de kiezen zijn voorzien van dwarsgroeven omdat dit verschijnsel samen met het ontbreken van de hoektanden typisch is voor een planteneter ( herbivoor ). Kiezen bij het konijn noemt men ook wel eens plooikiezen. Door de plooien dwars op de lengterichting wordt het effect en de efficiëntie van de kracht verhoogd bij het malen. Ook de kiezen zijn gedeeltelijk geglazuurd waardoor ze scherpe hoeken krijgen.

De ideale stand van het gebit : Door een goede stand van zowel de bovenkaak als de ondekaak ziet men dat de bovensnijtanden over de ondersnijtanden geplaatst worden en de kiezen op elkaar . Bij het eten zorgen de kaken ervoor dat men een krachtige kauwbeweging verkrijgt zodat de snijtanden over elkaar schuiven en dat de kiezen van achter naar voor bewegen.

In de bovenkant zitten 2 snijtanden + 2 stiftanden
In de bovenkaak zitten 2x6 kiezen symetrisch aan beide zijden ( helft van de kaak ).
In de bovenkaak zitten geen hoektanden. Deze ruimte is leeg (tandenloos )en wordt niet opgevuld.

In de onderkaak zitten 2 snijtanden
In de onderkaak zitten 2x5 kiezen symetrisch aan beide zijden.
In de onderkaak zitten geen hoektanden. Deze ruimte is leeg en wordt niet opgevuld.
Functie van de snijtanden : het voedsel afnsijden in kleine stukjes
Functie van de kiezen : het malen van het voedsel

Opmerking : Het pas geboren konijn bezit een melkgebit , waarbij enige kiezen ontbreken. Deze komen er pas later definitief bij.
De bovenlip is bij het konijn gespleten om de snijtanden meer ruimte te geven bij het afbijten tijdens het eten.

RUDI PAUWELS
OFFICIEEL KEURMEESTER